Het Hebreeuwse woord בִּטָּחוֹן (bitachon) = Volledig vertrouwen op G’d — een innerlijk rust en zekerheid dat G’d alles leidt, voor je zorgt en alleen doet wat uiteindelijk goed is, ook als je het niet begrijpt.
G’dsvertrouwen betekent een diep vertrouwen in G’d, een zekerheid in je hart dat alles wat Hij doet goed is, zelfs als je het niet begrijpt. Het is het vaste geloof dat G’d ons leven leidt met oneindige wijsheid en liefde, en dat niets zomaar gebeurt.
Bitachon – G’dsvertrouwen gaat verder dan alleen geloven dat G’d bestaat. Het is het innerlijke gevoel van rust en veiligheid, omdat je weet dat Hij je altijd ziet, je kent en voor je zorgt.
Het is weten:
- dat je niet alleen staat,
- dat je niet alles zelf hoeft op te lossen,
- dat zelfs datgene wat moeilijk of pijnlijk is, een doel heeft in Zijn grotere plan.
Echt G’dsvertrouwen is overgave: met een kalm hart zeggen “Ik vertrouw op U, G’d. U weet wat goed is voor mij, beter dan ik het zelf kan weten.”
Uitleg van Rabeenoe Bechayee*:
1. Het eerste niveau:
Direct na de geboorte herkent de baby niemand, zelfs zijn ouders niet. Hij kan ze niet eens zien. Toch voelt hij zich kalm en geborgen. Zijn vertrouwen is op dat moment het eenvoudigst, meest onschuldig en puur: ik weet niet wie er voor me zorgt, maar er is iemand die om me geeft en van me houdt.
2. Het tweede niveau:
Langzaam groeit het kind en herkent hij degene die al zijn behoeften met liefde en zorg vervult: zijn moeder. Vanaf dan zijn al zijn verlangens, verwachtingen en zijn gevoel van veiligheid afhankelijk van haar.
3. Het derde niveau:
Later ontdekt het kind dat zelfs zijn moeder op iemand anders steunt – de vaderfiguur in huis. Zo realiseert hij zich dat er een nog sterkere en betrouwbaardere aanwezigheid is: zijn vader.
4. Het vierde niveau:
Naarmate hij ouder wordt en zijn verstand zich ontwikkelt, begrijpt hij dat zelfs zijn ouders niet overal voor kunnen zorgen. Dan dringt het besef door: uiteindelijk kan ik alleen op mezelf vertrouwen. Ik hou van mezelf, ik zal voor mezelf zorgen en ervoor zorgen dat het me aan niets ontbreekt.
5. Het vijfde niveau:
Maar dit gevoel van zelfstandigheid wordt plotseling onderuitgehaald zodra hij merkt dat hij lang niet alles in eigen hand heeft. Hij kan bijvoorbeeld geen regen laten vallen, en hij kan de zon niet achter de wolken vandaan halen om de was te drogen.
6. Het zesde niveau:
Op dat moment ontmoet hij voor het eerst echt de Schepper – Degene die deze dingen wel bestuurt. Dan groeit zijn vertrouwen verder: hij ziet dat er veel moeilijke dingen in de wereld gebeuren, en toch redt G’d hem daar telkens weer uit. G’d beschermt hem tegen tegenslagen, helpt hem een bestaan op te bouwen, geeft hem kracht om zijn kinderen groot te brengen en staat hem bij in tijden van nood.
7. Het zevende niveau:
Wanneer hij nog dieper kijkt, beseft hij dat niet alleen de moeilijke dingen die hem bespaard blijven aan G’d te danken zijn, maar ook dat alle simpele successen in het leven slechts mogelijk zijn door Siyata DiShmaya – hulp van Boven. Zelfs in de meest vanzelfsprekende situaties heeft hij G’ds hulp nodig en ontvangt die ook.
8. Het achtste niveau:
Het laatste en moeilijkste niveau is wanneer alles juist misloopt: plannen mislukken, angsten worden werkelijkheid en hij begrijpt niet waarom dit hem overkomt. Waar is nu die goddelijke bescherming die hem altijd vergezelde? Waar is de G’ddelijke hulp?
Juist dan rijst de vraag: blijven we op de Schepper vertrouwen, erop vertrouwend dat Hij weet wat Hij doet? Blijven we geloven dat de Schepper het absolute en volmaakte goede is?
“מאיתו לא תצא הרעות”. Uit Hem zal geen kwaad voortkomen. Eecha (Klaaglied) 3:38.
Dit is het achtste en hoogste niveau van Bitachon.
De Pri Haaretz** legt uit dat zolang we dit niveau nog niet hebben bereikt, we nog niet echt hebben geproefd wat het betekent om een hechte verbinding met G’d te hebben.
Want zolang moeilijke situaties ons blijven verontrusten en ons verdriet doen, betekent dat dat we nog steeds meer vertrouwen hechten aan ons eigen verstand dan aan het volledig verbinden met de Schepper.
Pas op het moment dat ons begrip ophoudt – waar we niet meer kunnen uitleggen of bevatten waarom dingen gebeuren – begint het echte vertrouwen en de werkelijke band met G’d.
Dan moeten we terugkeren naar de eenvoud van een baby. Een kind dat door zijn moeder gevoed wordt, loopt rond met een simpel en puur gevoel: ik weet niet wie G’d precies is, ik kan Hem niet zien, maar ik voel dat er Iemand is die voor mij zorgt. Daarom vertrouw ik Hem helemaal en accepteer ik wat Hij me geeft.
Zoals een baby niet weet wat er in de fles zit die zijn moeder hem geeft, maar er toch zonder aarzeling op vertrouwt dat het goed voor hem is – zo hoort ook dit hoogste niveau van G’dsvertrouwen te zijn. Zelfs als ik niet begrijp wat er met mij gebeurt, vertrouw ik erop dat G’d weet wat Hij doet en dat Hij het beste met mij voorheeft.
*Rabbeenoe Bechayee (Rabbi Bahya Ben Joseph Ibn Pekudah)
Hij werd beroemd vanwege zijn belangrijke werk “Chovos Halevovos” (Plichten van het Hart), dat hij vóór het jaar 1156 schreef.
“Chovot Halevavot” is een van de mooiste en heiligste teksten van de Joodse ethiek. Vele latere auteurs hebben uit deze “Bron” geput. Het boek is heel populair en wordt tot op de dag van vandaag nog steeds bestudeerd.
** “Pri Haaretz” een chassidisch commentaar op de Thora. Het commentaar werd geschreven door rabbijn Menachem Mendel van Vitebsk, een prominent chassidische leider en een leerling van de Maggid van Mezritch. Hij leidde een groep die zich in 1777 in het land Israël vestigde.
Bron: Spinka rebbe