Profeet. Het is de zoveelste poging om het Joodse volk uit te roeien. En ook het land dat G’d hen beloofd heeft af te pakken. Ondertussen schreeuwen tallozen mee met Hamas. In de Joodse bronnen is te lezen hoe aan het einde der dagen, vlak voor de uiteindelijke verlossing, de leugen zal zegevieren. Het Joodse volk heeft weinig vrienden en staat er grotendeels alleen voor.
Het simpele vertrouwen op G’d is hetgene dat altijd leeft bij het Joodse volk. We hebben niemand op wie wij kunnen vertrouwen behalve G’d. We bidden om redding uit de handen van de wrede vijanden die niets anders willen dan de vernietiging van het Joodse volk. Alle uitdrukkingen zijn ‘verkleed’ in leuzen zoals ‘anti-zionisme‘ of ‘Israel zijn kolonisten’ ‘jullie leven op gestolen land’ enz. Dit is allemaal anti-semitisme.
G’d zal ons redden uit hun handen en hun plannen vernietigen.
De woorden van de profeet Jirmiyahu (Jeremia) hoofdstuk 1. Deze woorden zijn gisteren (Shabat) gezegd in de synagogen. Een paar uur voor de fatale raketaanval van de Hezbollah op de Druzenstad op de Golan Hoogten. De woorden van de profeet zijn even actueel deze dagen.
Het woord van G’d kwam een tweede keer tot mij en zei: “Wat zie je?” En ik zei: “Ik zie een kokende pot, waarvan het schuim naar het noorden gericht is.”
G’d zei tegen mij: “Vanuit het noorden zal het kwaad losbarsten over alle inwoners van het land. Want zie, Ik roep alle families van de koninkrijken van het noorden bijeen,” zegt de Heer. “Zij zullen komen en ieder zal zijn troon plaatsen bij de ingang van de poorten van Jeruzalem, tegen al haar muren rondom en tegen alle steden van Juda.
Ik zal mijn oordelen over hen uitspreken vanwege al hun kwaad. Ze hebben Mij verlaten, wierook geofferd aan andere goden en zich neergebogen voor het werk van hun eigen handen. Jij moet je voorbereiden, opstaan en tot hen spreken alles wat Ik je opdraag. Wees niet bang voor hen, anders breek Ik je voor hun ogen.
Vandaag heb Ik je gemaakt tot een versterkte stad. En tot een ijzeren zuil en tot koperen muren tegen het hele land, tegen de koningen van Juda, tegen hun vorsten, tegen hun priesters en tegen het volk van het land. Ze zullen tegen je vechten, maar ze zullen je niet overwinnen, want Ik ben met je,” zegt G’d, “om je te redden.”
Lieve mensen,
Ik bid iedere dag voor jullie, dat de Allerhoogste jullie mag beschermen en voor vrede over jullie land en Jeruzalem.