Waarom ging Moshe stotterend naar Pharao?

Stotterend? Moshe krijgt de belangrijke taak in de Joodse geschiedenis om voor Farao te staan en
G-D te vertegenwoordigen door te eisen “Laat mijn volk gaan!”. Moshe maakt bezwaar.

Hij zegt: “ik kan het niet”.

“Alstublieft, G-d, ik ben geen man van woorden, niet sinds gisteren, noch sinds eergisteren, noch sinds U voor het eerst met Uw dienaar sprak, want ik ben zwaar van mond en zwaar van spraak.” (Sjemot 4:10)

Rashi leert dat G-D Moshe zeven dagen lang verzocht om de rol van leider te accepteren.

Maar hij zei:” ik kan het niet. Ik ben een kevad peh. Ik ben kevad lasjon” (ik ben zwaar van mond en zwaar van spraak).

Wat hielden deze excuses precies in?

In Shemot (Exodus) 6:12 verkondigt Moshe opnieuw zijn ontoereikendheid in spraak. “B’nai Yisrael (De kinderen van Israel) luisteren niet naar mij; hoe zou Farao dan naar mij luisteren, ik ben tenslotte aral sefatayim?” Hij is een man van ‘verzegelde lippen’. (stotterend?)

De verklaarder  Daat Mikra begrijpt dat aral sefatayim een idioom is dat betekent dat hij niet gearticuleerd kon spreken; hij kon zijn boodschap niet overbrengen aan luisteraars.

De Thora lijkt te suggereren dat Moshe’s spraakgebrek te maken had met stotteren, articulatie en psychologische angst. Zoals rabbijn Aryeh Kaplan leert: “Ik vind het moeilijk om te spreken en de juiste taal te vinden” en – aral sefatayim – “Ik heb geen zelfvertrouwen als ik spreek.”

Het lijkt erop dat Moshe een goede reden heeft om te proberen de taak die G-D hem oplegt te weigeren.

Moeten wij  sympathie voor hem hebben?

Laten we accepteren dat Moshe deze echte belemmeringen had. En dan? Als G-D wilde dat Moshe het Joodse volk zou leiden had Hij hem dan niet gewoon kunnen genezen?

Drie keer per dag bidden we: “Genees ons, G-d en we zullen genezen worden.”

We zien dit vaak bij stotterende mensen. Ze hebben een eerste zetje nodig – “genees ons!” – en dan hebben ze hard, hard gewerkt om zichzelf te trainen en opnieuw te trainen om te spreken zonder te stotteren. Moshe had zeker succesvol kunnen zijn in het overwinnen van zijn eigen spraakgebreken! Maar dat deed hij niet.

Stotterend – Waarom niet?

In een prachtig stuk op Aish.com, getiteld “Insulting G-D”, vertelt rabbijn Benjamin Blech hoe hij als jonge jongen zijn leraar vroeg: “Aangezien G-D alles kan, waarom genas hij Moshe dan niet?”

De leraar antwoordde dat Moshe schijnbaar beter af zou zijn met de gave van welsprekendheid, maar G-D stond hem dat niet toe omdat, “…Moshe het nooit gevraagd heeft.”

Onze Rebbe, Rav Asher Freund ZT’L vraagt, wat is dan G-D’s reactie op Moshe’s legitieme argument.
G-D maakt een mond voor de mens, maar Moshe is een stotteraar die niet met Farao kan praten. Farao zal hem bespotten. G-D’s reactie verandert daar nauwelijks iets aan?

Rav Asher legt uit door terug te keren naar het meest fundamentele aspect van onze emoena (simpel geloof in G-d): het is allemaal in Zijn handen. Zonder G-D zijn we hulpeloos. Met Hem kunnen we alles. Deze eenvoudige geloofsbelijdenis is er een die Rav Asher onderwees tijdens zijn vele decennia van het delen van wijsheid, inspiratie en geloof.

Rav Asher hoort in het antwoord van G-D een heel menselijke boodschap, wat zeg je? Dus je bent stotterend. Denk je dat als je een perfecte spreker zou zijn, alles goed komt?

Stotterend – hulpeloos

G-D is duidelijk in zijn boodschap, als ik je stuur om met Farao te spreken, is er geen verschil of je een stotteraar bent of een gepolijste spreker. Wat er ook zal gebeuren aan het hof van de Farao, het komt allemaal van mij. Zonder dat Ik je elke seconde de chiyus (het leven) geef, kun je geen enkel woord uitbrengen. (Ohn mein chiyus vos ich gib dir yeden sekunda hostu nisht kein ein vort).

We zijn hulpeloos zonder Hem. Met Hem zijn we machtig. Stotteraar of redenaar, kracht en succes komen alleen van G-D.

Deze les is ook duidelijk in Parashat Terumah, wanneer G-D tegen Moshe zegt: “Veasita – jij zult maken – een Menorah van puur goud, uitgeslagen zal de Menorah te’ase – worden gemaakt.”

stotterend

“Je zult maken.”

“Het zal gemaakt worden.”

Actieve stem. Lijdende vorm. Deze staan haaks op elkaar, niet? Een tegenstrijdigheid. Maar in deze “tegenstrijdigheid” vinden we een puur voorbeeld van Rav Asher’s geweldige inzicht.

Rasji citeert de Midrasj Tanchuma die leert dat het maken van de menora zo’n moeilijke taak was dat Moshe niet kon visualiseren hoe de menora eruit zou zien, dus liet G-D hem een menora van vuur zien. Maar zelfs toen kon Moshe het niet visualiseren, waarop G-D hem instrueerde om de staaf in het vuur te gooien, en zie, de voltooide menora verscheen!

‘U zal maken?’

Daarom zegt de posuk (het vers) ’te’ase’ – het zal gemaakt worden en niet, zoals aanvankelijk geformuleerd, ‘jij zal maken’. Rav Asher vraagt opnieuw: Als de menora op wonderbaarlijke wijze verscheen (hij was “gemaakt”), waarom begint de posuk (de zin) dan met “U zal maken”?

Rav Asher antwoordt dat Moshe beweert dat hij deze menora niet kan maken. G-D’s antwoord is dat zelfs als Moshe het “haalde”, hij echt dacht dat hij het was die het gemaakt had? Alles is van G-D. Zonder G-D wordt er niets gemaakt of gedaan in deze wereld.

Wat het inzicht van Rav Asher in de kwestie duidelijk maakt. Wetende dat hij geen woord kan spreken zonder dat G-D hem in staat stelt het uit te spreken. Dit is precies de reden waarom Moshe naar Farao kan gaan!

Vele jaren geleden zat ik aan de heilige Sjabbat-tafel van Rav Asher en ik herinnerde hem aan iets dat hij zei over een bijzonder moeilijke gebeurtenis vele jaren eerder. Hij luisterde aandachtig, keek me aan met zijn doordringende en glanzende ogen en zei plotseling: Ani amarti ka’zeh davar?

“Heb ik zoiets gezegd?”

Ja, zei ik, dat zei jij.

Rav Asher antwoordde, Atah choshev she’ani medaber? ‘Denk je dat ik spreek? Mijn stem is gewoon een Keli, een vat, waardoor alles wat G-D wil dat ik overbreng, doorkomt.” Hij herhaalde: ‘Denk je dat ik spreek? Ik zeg niks. G-D stuurt me een bericht dat Hij wil dat ik uitspreek via mijn stembanden, maar ik ben het niet.”

Dat is precies wat G-D op Moshe antwoordde, stotterend of niet. “Wie maakt een mond voor de mens, ben ik het niet, Hasjem?”

Ga en zeg wat ik je zeg te zeggen. Uiterlijk is niet relevant. Het enige dat relevant is, is de chiyus (het leven) die ik de mens gun om te volbrengen.

Het is waar als we voor de “Farao’s” in ons leven staan. Ons succes is door G-D’s hand, niet door onszelf.

Door: rabbijn dr. Eliyahu Safran

Gerelateerde berichten

Reageer


20 − 19 =