N.a.v.: Lezing van Rabbijn R. Evers
Summiere opsomming van de zeven Noachidische geboden:
1. Avoda Zara: het verbod van afgodendienst,
2. Birkat HaSjeem: het verbod van G-dslastering,
3. Sjefichoet Damiem: het verbod van moord,
4. Arajot: het verbod van bloedschande,
5. Gezel: het verbod van diefstal,
6. Ever Min Hachai: het verbod een lidmaat van een levend dier af te snijden,
7. Diniem: het gebod van rechtsspraak.
Verbod op dierenmishandeling
Voor het bestaan van deze wetten van de zonen van Noach in de tijd van Noach zelf, die naar de traditionele Joodse berekening ongeveer 4000 jaar geleden leefde, zijn vrijwel geen archeologische bewijzen.
Archeologen vonden geen afgodenbeelden in de aardlagen van na de Zondvloed. Dit zou kunnen wijzen op de grote invloed van de Noachidische voorschriften, die afgoderij verbieden. Maar deze ‘bewijzen’ kunnen nauwelijks tot een sluitende conclusie leiden. Het blijft onduidelijk of dit een gevolg was van het naleven van de Noachidische geboden. Uit oude Joodse bronnen is bekend dat de wetten van Noach eerder overtreden dan in acht genomen werden.
Zes wetten waren eerder al aan Adam gegeven. Deze werden herhaald en aangevuld met een zevende gebod toen G-d het verbond van de regenboog met Noach sloot. Dit zevende gebod is het verbod op dierenmishandeling. Voor de zondvloed was het verboden vlees te eten. Maar toen toegestaan werd dieren te doden voor consumptie, werd het nodig extra maatregelen tegen dierenmishandeling te nemen.
Vegetarisme
In het scheppingsverhaal (Genesis 1:29‑31) komt naar voren, dat de mensen voor de zondvloed alleen zaaddragende gewassen aten. Ook in de eschatologische wereld heet het, volgens de profeet Jesaja (11:7): ‘En de leeuw zal stro eten als het rund’. Deze teksten beschrijven echter een ideale situatie, die bestond aan het begin van onze wereld en die pas weer zal bestaan in Messiaanse tijden.
In de Tora wordt nergens aangegeven, dat het vegetarisme als een ideale levenswijze wordt beschouwd. Toen Noach en zijn zonen de ark verlieten werd hen toegestaan ook dieren als voedsel tot zich te nemen (Genesis 9:3) omdat zij de dieren hadden gered tijdens de zondvloed. Het Jodendom is gekant tegen het onnodig pijnigen van dieren, maar dieren mogen wel gebruikt worden om in de menselijke behoeften te voorzien. De mens wordt ‘hoger’ geacht dan het dier.
Ethische gronden van vegetarisme
Vele vegetariërs beroepen zich op ethische gronden. Meestal in twee vormen: of het wordt moreel verkeerd geacht het leven van een dier te nemen enkel en alleen voor de consumptie van vlees of het zou onmenselijk zijn een ander schepsel pijn te doen.
De Tora is bijzonder gevoelig in de omgang met dieren. Dieren moeten met rust gelaten worden op Sjabbat. Het ploegen met een os en een ezel in hetzelfde span is verboden, omdat het zwakkere dier zal proberen, ten nadele van zijn eigen gezondheid, het tempo van het sterkere bij te houden. Als een os graan moet dorsen, mag hij niet gemuilkorfd worden. Een moederdier en haar jong mogen niet op dezelfde dag geslacht worden. Niet dat die dieren zich hiervan bewust zijn. Het gaat erom dat dit als wreed beschouwd wordt. Uit de Talmoed blijkt, dat men niet aan tafel mag gaan voordat men de dieren heeft gevoederd. Ook de rituele slachtwetten zijn gericht op het minimaliseren van pijn bij dieren (Maimonides).
Respect voor alle vormen van leven is een grondbeginsel van ons geloof. Jagen is al helemaal uit den boze, aldus Rabbi Jechezkeel Landau (1714‑1793): ‘Zoiets dergelijks vinden we nergens in de Tora, behalve bij Nimrod of Esau, slechte en verdorven mensen. Dit past niet bij de afstammelingen van Awraham, Jitschak en Ja’akov’. Niettemin is de consumptie van vlees geoorloofd, zij het met vele beperkingen.
Geen principieel verschil tussen Thora en Noachidische geboden
De zeven voorschriften heten geen Adamitische wetten. Door de zondeval en de tien generaties na Adam die niet deden wat goed was in de ogen van G’d, verloor Adam zijn patriarchale status. Hij was wel de lichamelijke maar niet meer de geestelijke voorvader van de mensheid. Noach werd voor deze positie uitverkoren omdat hij een ‘rechtschapen man’ was, ‘onberispelijk onder zijn tijdgenoten’ (Genesis 6:9).
Daarom gelden niet de zes wetten van Adam, maar de zeven wetten van Noach als richtlijn voor alle volkeren omdat G-d na de vloed een verbond sloot met Noach. Het teken van het verbond dat G-d met Noach sloot was de regenboog, die met haar zeven kleuren een eeuwige herinnering vormt aan de zondvloed en Hasjeems belofte aan Noach om de mens nooit meer zo te straffen.
Er is geen principieel verschil tussen de Tora en de zeven Noachidische geboden. Noachiden wijken in hun geloof niet af van de Joodse geloofsprincipes en houden er geen fundamenteel ander gedachtegoed op na. G-d heeft de wereld geschapen en de mens zeven opdrachten meegegeven. Wanneer deze geboden nageleefd worden, is er kans op een vredige wereld.
Avraham heeft zich door zijn erkenning van de éénheid van G-d onderscheiden van zijn omgeving. Door zijn uitzonderlijke religieuze en menselijke eigenschappen koos G-d hem uit als voorvader van een volk met een aparte missie. Uiteindelijk werd die aparte status bezegeld bij de berg Sinaï. Wij (Joden) geloven niet dat onze manier van leven de enige manier is en dat iedereen die niet volgens ons geloof leeft naar de hel zal gaan.
Wordt vervolgd….