Reformatorisch Dagblad over Rabbijn Moshe Kliefs

In het hartje van de ultraorthodoxe wijk Mea Shearim vinden psychiatrische patiënten hun weg van ziekenhuis naar maatschappij. Het Reformatorisch Dagblad nam een kijkje.

Een vriendelijk ogende rabbijn, gehuld in een blauw-witte gebedsmantel, kijkt vanaf een levensgroot portret op het overvolle bureau van zijn kleinzoon neer. „Veertig jaar geleden vroeg mijn grootvader me hier te komen werken”, zegt Moshe Kliefs, terwijl hij naar de foto boven zijn hoofd wijst. „Hoewel, het was eigenlijk geen vraag. Hij wilde zijn hoge roeping om mensen te helpen graag op mij overdragen. Ik moest zijn levenswerk voortzetten.”

Dat levenswerk bestond uit het bijstaan van de zwakken in de Israëlische samenleving. Van het verstrekken van warme maaltijden tot het verzorgen van educatieve programma’s. Van het opvangen van kwetsbare tieners tot het bemiddelen bij het vinden van een baan of betaalbare huisvesting. Via de overkoepelende organisatie Yad Ezra verlenen honderden medewerkers en vrijwilligers hulp aan meer dan 100.000 behoeftigen in Israël.

Kliefs, zelf rabbijn, staat aan het hoofd van een rehabilitatiecentrum waar psychiatrische patiënten na verblijf in het ziekenhuis worden opgevangen. Hun specialistische behandeling zit er dan weliswaar op, maar ze zijn nog niet klaar om in de maatschappij terug te keren. „Ons doel is deze mensen weer te leren een normaal leven te leiden”, legt de orthodox-joodse directeur uit.

Dat valt niet altijd mee. „Dit zijn mensen die veelal aan de onderkant van de samenleving terecht zijn gekomen. Ze hebben doorgaans een lange weg af te leggen voor ze weer aan het maatschappelijk verkeer kunnen deelnemen. Sommigen kost dat jaren. Een mentale ziekte gaat ook bijna nooit écht over. Het belangrijkste is dat ze hun waardigheid weer terug krijgen”, vertelt Kliefs.

Kandelaars

chanoeka
Illustratief

De patiënten worden allemaal aan de arbeid gezet, afgestemd op hun capaciteiten. In een grote ruimte zetten enkele tientallen mannen, de meesten getooid met keppeltje, aan lange tafels eenvoudige kandelaars voor de joodse feestdagen in elkaar. De meesten houden hun blik geconcentreerd op hun werkstuk gericht. Sommigen staren met een niet-begrijpende blik naar de bezoekers.

Even verderop zijn vrouwen met het scannen van stapels documenten bezig. „We krijgen veel opdrachten voor de advocatuur en de rechterlijke macht”, zegt Kliefs. „Momenteel digitaliseren we duizenden begrafenisregistraties. Heel precies werk, waarbij geen fouten kunnen worden gemaakt.”

Op de bovenste verdieping bevindt zich een gebedsruimte. „De sfeer is hier religieus”, legt de directeur uit. „Maar we stellen geen eisen aan mensen bij opname. Iedereen die het ministerie van Volksgezondheid ons stuurt, accepteren wij.”

Fitnessruimte

In het rehabilitatiecentrum wordt niet alleen aan het mentaal herstel van de cliënten gewerkt, ook de fysieke conditie heeft de nodige aandacht. Onderin het gebouw bevindt zich een gloednieuwe fitnessruimte. „Twee keer in de week wordt hier getraind”, zegt Kliefs met enige trots. „Zowel door mannen als vrouwen.”

Over zijn motivatie voor dit werk hoeft de rabbijn niet lang na te denken. „Liefdadigheid is een heel belangrijke pijler in het Jodendom. Wij zijn religieuze Joden. Wij moeten voortdurend beseffen dat alles van God komt. In de statuten staat als een van onze belangrijkste opdrachten dat wij de Naam van God in de wereld bekend moeten maken. Dat proberen we hier in alle bescheidenheid te doen.”

Bron: Reformatorisch Dagblad

Gerelateerde berichten

Reageer


12 − zes =