Deze week wordt begonnen met het lezen van het boek Sjemot – Exodus. Lees snel verder wat dit met prins Harry te maken heeft.
Het woord ‘Sjemot” betekent ‘Namen’ en geen Exodus, zoals de eerste zin in de Thora beschrijft: “Dit zijn de namen van de kinderen van Israël die naar Egypte zijn gekomen” (Sjemot 1:1).
Het woord ‘sjemot’ betekent ”namen”, zoals in de zin ”Dit zijn de namen van de kinderen van Israël die naar Egypte zijn gekomen ” [Sjemot 1: 1]
De naam van een persoon is iets heel persoonlijks. Wanneer iemand zijn naam hoort roepen, dan hoort het woord in zijn hart en verheft zijn geest. Mensen hebben een sterke binding met hun namen. Zelfs zijn mensen bereid veel geld te betalen om hun namen op gebouwen te laten schrijven. Dit omdat ze ernaar verlangen dat hun identiteit wordt vereeuwigd.
De naam van een persoon is zo diep dat als iemand flauwvalt, het fluisteren van zijn naam in zijn oor hem weer tot bewustzijn kan brengen.
De grote verklaarder Rashi merkt op [1: 1] dat naamgeving het beste teken van genegenheid is. Er zijn ook grotere tekenen van genegenheid dan alleen naamgeving. Een ouder kan liefde aan een kind tonen door hem een cadeau te geven. Maar ook door woorden van genegenheid of hem te omhelzen.
Waarom toonde G’d Zijn genegenheid aan de twaalf stammen juist door hun namen te herhalen?
Alle andere soorten van genegenheid zijn allemaal gebonden aan een bepaalde situatie. Wat bijvoorbeeld een mooi cadeau is voor het ene kind is voor een ander kind helemaal niks bijzonders.
Zo moeten woorden van genegenheid specifiek zijn voor een bepaald kind wat geschikt is voor dat kind. Een knuffel lijkt altijd passend maar kan alleen in de aanwezigheid van het kind. Het roepen van een naam doorbreekt deze barrières en is altijd in elke situatie van toepassing.
Toen het Joodse volk in aanraking kwam met de afgodische cultuur van Egypte, hadden ze weinig verdiensten en dus was het herhalen van hun namen het teken van genegenheid. Dit leert ons dat G’ds liefde voor een Jood onvoorwaardelijk is. Bron: Likutei Sichos Lubavitcher Rebbe
Deze week we een fascinerend verhaal dat zich in het koningshuis van Engeland afspeelt, dat ’toevallig’ samenvalt met de afdeling van deze week Sjemot (namen).
Prins Harry [zijn echte naam is Henry Charles ALBERT DAVID] heeft afstand gedaan van zijn positie als hertog van Sussex en gaat met zijn vrouw Meghan Markle naar Canada.
Prins Harry
Twee van prins Harry’s namen zijn dezelfde namen als zijn grootoom de voormalige koning Edward VIII, die Edward ALBERT Christian George Andrew Patrick DAVID heette. De belangrijke namen hier zijn Albert en David … dat waren de twee namen die hij dagelijks gebruikte.
Koning Edward VIII werd nooit tot koning gekroond, hij rende weg met zijn geliefde Wallace Simpson voor zijn kroning ….. en hij deed afstand van de kroon. Later werd ontdekt dat Koning Edward en Wallace Simpson grote nazi-sympathisanten waren en Edward was zover gegaan zijn land te hebben verraden tijdens de Tweede Wereldoorlog en hij had zelfs een deal gesloten met Hitler (jemach shemo-dat zijn naam uitgewist zal worden).
Er was ook een tijd dat prins Harry zich als nazi had verkleed.
Dus … Harry, genoemd naar deze verachtelijke Edward VIII, doet opnieuw hetzelfde, weglopen van zijn verantwoordelijkheden tegenover de koninklijke familie om zich bij zijn vrouw in een ander land te voegen.
Wij leren hieruit dat er alle reden is om voorzichtig te zijn welke naam je je kind geeft. Hopelijk zal Harry wat rust kan vinden. En uiteindelijk ook een tikkoen (verbetering) kan bewerkstelligen voor zijn naamgenoot de ex-koning Edward VIII.
Bron: Shirat Devorah Blog