Rosj Chodesj, de Joodse nieuwe maand. Hoe werkt het? (deel 1/2)

Rosj Chodesj en de kalender
Het Joodse jaar is niet hetzelfde als het zonnejaar van de Gregoriaanse kalender. Deze kalender gebruikt men in het grootste deel van de westerse wereld. Daardoor verschillen de Joodse feestdagen op die Gregoriaanse kalender.

Achtergrond en Geschiedenis

De Joodse kalender is een maan-kalender. Bij iedere nieuwe maan een nieuwe maand begint, zodra het eerste streepje van de maan zichtbaar wordt. Dit nadat die een nacht volledig onzichtbaar was. 

Vroeger ging het vaststellen van de nieuwe maan door middel van observatie. Wanneer mensen de nieuwe maan gezien hadden, brachten zij daarvan het Sanhedrin op de hoogte. Wanneer het Sanhedrin van twee van elkaar onafhankelijke en betrouwbare getuigen gehoord had, dat de nieuwe maan op een bepaalde datum gezien was. Dan verklaarden zij die dag Rosj Chodesj (de eerste dag van de maand) en zonden boodschappers uit om de mensen te vertellen dat de nieuwe maand was begonnen.

Het probleem van een zuivere maankalender is, dat er ongeveer 12,4 maan-maanden in een zonnejaar gaan, zodat een maanjaar van 12 maan-maanden ieder zonnejaar ongeveer 11 dagen tekort komt, terwijl een maanjaar van 13 maan-maanden 19 dagen te veel heeft. 

De maanden op een dergelijke kalender lopen door het zonnejaar heen. In een 12 maanden-kalender, valt bijvoorbeeld de maand Nisan, die in het voorjaar moet vallen, ieder jaar 11 dagen vroeger dan het vorige jaar en zou daardoor na verloop van tijd in de winter vallen, daarna in het najaar. Om dit probleem op te vangen, wordt af en toe een extra, dat wil zeggen een dertiende maand (schrikkelmaand) ingevoegd: een tweede maand Adar. Zo valt de maand Nisan twee of driemaal 11 dagen vroeger in het jaar, waarna een extra maand van 29 of 30 dagen wordt ingelast, waardoor de maand Nisan weer evenveel dagen naar voren schuift.

Rosj Chodesj en Hillel II

In de vierde eeuw van de westerse jaartelling, stelde Hillel II een vaste kalender in. Deze baseerde hij op rekenkundige en astronomische berekeningen, waarbij de maanden om-en-om 29 en 30 dagen tellen. Deze kalender, die nog steeds in gebruik is, stelde een vaste lengte van de maanden vast voor een 19-jarige cyclus, zodat de maankalender in de pas loopt met het zonnejaar. Adar II wordt ingevoegd in het 3e, 6e, 8e, 11e, 14e, 17e en 19de jaar van de cyclus. 

Bij de samenstelling van deze kalender wordt rekening gehouden met het feit dat het voor sommige feestdagen het een probleem is als zij samenvallen met, of zouden volgen op, of voorafgaan aan Sjabbat. Jom Kippoer mag niet op vrijdag of zondag vallen, want dat zou problemen opleveren met de Sjabbat. Want  als Jom Kippoer op vrijdag zou vallen, zou men geen eten voor Sjabbat kunnen voorbereiden. En wanneer Jom Kippoer op zondag zou vallen, zou men op Sjabbat niet de voorbereidingen voor Jom Kippoer kunnen maken.

Verder kan Hosjana Rabba (de laatste dag van het Loofhuttenfeest) ook niet op Sjabbat vallen. De wijze waarop dat feest gevierd wordt, is strijdig met  de Sjabbat-viering. Daarom wordt in het voorafgaande jaar een dag toegevoegd aan de maand Chesjwan (die anders 29 dagen telt) of één dag afgetrokken van de maand Kislev (die anders 30 dagen telt) om dit soort dingen te voorkomen.

Dit is een reeks over Rosj Chodesj, binnenkort deel 2.

Lees ook verder op over dit onderwerp en andere Joodse feesten op deze pagina.

Gerelateerde berichten

Reageer


vijftien + 14 =