Bomen, Thora en de zorg voor de aarde (Deel 2/5)

De Joodse traditie leert ons hoe belangrijk het is om bomen te planten, deze te beschermen en op verantwoorde wijze te gebruiken. De Thora leert ons over  duurzaamheid en dit is niet alleen van toepassing op de bomen , maar op onze hele natuurlijke omgeving. 

Een bekende Midrash (vertelling) vertelt ons: “Toen G’d de eerste man schiep, nam Hij hem mee en liet hem alle bomen zien in Hof van Eden. En G’d zei tegen hem: ‘Zie mijn werken, hoe mooi en prijzenswaardig ze zijn. En alles wat ik heb gemaakt, heb ik voor jou gemaakt. Pas op dat je Mijn wereld niet bederft of vernietigt. Als je dat doet, zal er niemand na jou zijn om het te repareren’.”

Waarom koos God de bomen uit om de mensen vertellen om de schepping niet te vernietigen ..?

Het Toe Bisjwat is het nieuwjaar van de bomen en wordt in het voorjaar gevierd. Op deze dag worden ook veel nieuwe bomen geplant. In veel Joodse bronnen worden deze dag ook beschreven als de dag waarop wij als Joden ons bewustzijn over het milieu moeten verhogen.

 

Pas op dat je Mijn wereld niet bederft of vernietigt – want als je dat doet, zal er niemand na jou zijn om het te repareren.

Het Nieuwjaar van de bomen staat dus symbool voor onze waardering voor ons milieu. Veel Joodse bronnen verbinden bomen met de goede relatie die wij met de aarde moeten hebben. Toe Bisjwat helpt ons om onze relatie met de door G’d geschapen wereld te verbeteren.

 

Boom van het Leven

De Thora spreekt over de Eets Chaim, ‘Boom van het Leven’ (Spreuken 3:18). Bomen sluiten aan op het belangrijkste wat wij hebben: de Thora. Bomen symboliseren zo een gezonde en duurzame omgeving. In de tijd dat het Joodse volk het beloofde land (Israël) binnentrok, staat in de Thora geschreven: “Volg de Heer, uw G’d” (Deuteronomium 12:5). Dit betekent: volg het voorbeeld dat G’d je gegeven heeft. Bij de schepping van de wereld heeft G’d als eerste bomen geschapen, zoals het in de Thora staat: “en God plantte een tuin [van bomen] in Eden” (Genesis 2: 8).

Dus ook jullie, wanneer jullie het land Israël binnengaan, moet het planten van bomen voor jullie van hoogste belang zijn (Midrash Vajikra Rabba 25:3). Bomen hebben lang nodig om vrucht te dragen, dat is waarom wij ze als eerste planten. Zo symboliseren bomen de langetermijnbehoeften van het land en de mensen.

 

Fruitbomen

Een kort verhaal over het belang van fruitbomen:
De Romeinse keizer Hadrianus maakte een wandeling in Tiberias. Onderweg zag hij een oude man een vijgenboom planten. Hadrianus de keizer vroeg hem: “Oude, oude man! Als je zou werken toen je jong was, dan hoefde je nu niet te werken nu je oud bent.” De oude man antwoordde: “Ik werkte toen ik jong was en nu ook als ik oud ben, en ik laat G’d beslissen wat goed is Zijn  ogen.” “En hoe oud ben je vandaag?” wilde Hadrianus weten. “Honderd jaar oud” zei de oude man. “Gelooft u dat u zult kunnen eten van de vruchten van de boom die u vandaag plant?” De oude man zei: “Als ik dat kan, zou dat geweldig zijn. Zo niet, laat mijn kinderen genieten van de vruchten zoals ik genoot van de vruchten die door mijn vader zijn geplant!” De woorden van de oude man raakten het hart van de keizer, die de oude man vroeg hem te laten weten wanneer de boom vrucht droeg, in de hoop dat hij nog zou leven.

Gouden munten

Een aantal jaren gingen voorbij; de boom droeg fruit en de oude man leefde nog. De oude man vulde een mand vol vijgen om aan de keizer te geven. Toen de keizer hem zag, beval hij zijn bedienden de oude man in een gouden stoel te laten zitten. Daarna vulde hij zijn mand met gouden munten. Toen men hem vroeg waarom hij hem zo beloonde, antwoordde de keizer: “Als G’d hem respecteert, zou ik dat dan niet doen?” (Midrash Raba, 25).

 

 

Wat wij uit dit verhaal leren is dat wij verantwoordelijk zijn voor het nalaten van vruchtenbomen (en een goed milieu) voor onze kinderen, ook wanneer wijzelf het niet meer zullen beleven.

» Lees meer over Toe Bisjwat op Jodendom-online

Lees ook deel 1deel 2deel 3, deel 4 en deel 5 van deze serie.

 

Gerelateerde berichten

Reageer


1 × 1 =