Nederlandse musea hebben 139 kunststukken in hun collecties die tussen 1933 en 1945 tijdens het naziregime en de bezettingsjaren vermoedelijk zijn geroofd, in beslag genomen of voor een veel te lage prijs zijn gekocht van veelal Joodse eigenaren.
De kunststukken liggen verspreid over 41 verschillende musea, blijkt uit een jarenlang onderzoek naar de herkomstgeschiedenis van collecties in musea, dat dinsdag naar buiten is gebracht.
De Nederlandse Museumvereniging – die de belangen van Nederlandse musea behartigt – had haar leden gevraagd de ‘roofkunst’ vanaf 1933 tot en met het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 in kaart te brengen. 162 musea gaven ook gehoor aan die oproep.
De meeste geroofde kunstwerken bevinden zich in het Gemeentemuseum Den Haag. Ook in de collecties van het Rijksmuseum. Maar ook het Amsterdam Museum en het Stedelijk Museum is een groot aantal ontvreemde kunstwerken te vinden.
Het is erg lastig om ruim zeventig jaar na dato familieleden, en nabestaanden van de oorspronkelijk eigenaren op te sporen. Veel van deze mensen zijn door de nazi’s vermoord.
Die mogelijkheid bestaat alleen als er een naam is gekoppeld aan het kunstwerk. Nabestaanden en familieleden kunnen de kunstwerken ook claimen via de zogeheten restitutiecommissie. Deze heeft een adviserende rol heeft bij claims op roofkunst. Bij 78 kunstwerken bestaat onzekerheid over wie de eigenaren waren.
(Bron: Elsevier)
